Opiniestuk
Iedereen is rechter in het diepst van zijn gedachten
Docenten communicatiewetenschappen hebben met de persvoorstelling van Marc Overmars door FC Antwerp een nieuw voorbeeld om studenten bij te brengen hoe het vooral niet moet. Dat er misschien vragen zouden komen over het recente MeToo-verleden, daar had men blijkbaar niet aan gedacht. Het was nochtans de zure appel waar het eerst doorheen moest worden gebeten.
Mocht het bestuur van de club daaromtrent een degelijke verantwoording hebben uitgewerkt, dan had de re-integratie van Overmars misschien een kans gemaakt. Vandaag is het duidelijk dat men hem niet meer op het veld wil. Althans nu nog niet. De vraag naar hoe lang iemand op het strafbankje moet, wordt nu wel gesteld (DS 24 maart), maar het antwoord daarop is niet evident.
Cultuur van excuses
Een juridische benadering lijkt vandaag voor velen niet meer te volstaan. Vanuit een bepaald moreel oogpunt moeten mensen ook gestraft worden zonder dat daar een rechter aan te pas komt. De straf die ze opleggen, is de maatschappelijke uitsluiting. Dat er strafrechtelijk geen straf is of zal komen (in het geval van Overmars) of dat het vonnis werd ondergaan (in het geval van Bart De Pauw) is in dat opzicht van geen belang. Het blijft voor altijd een ethische plicht om die mensen te mijden en zeker geen rol van betekenis meer te laten spelen.
De enige kans op bevrijding ligt vreemd genoeg in een soort van joods-christelijke transactionele moraal. De dader moet dan ‘echte’ en het liefst publieke verontschuldigingen uiten. Enkel en alleen onder die voorwaarde maakt hij kans op vergeving en wederopname in de samenleving. Excuses en spijt zijn publiek of zijn niet. Dat past uiteraard in een cultuur van excuses en vergeving.
Justitie heeft vanzelfsprekend niet op alle vragen een antwoord. En indien wel, dan komt dat antwoord vaak (te) laat. In het slechtste geval is het een molen die iedereen – daders zowel als slachtoffers – beschadigt. Denk maar aan de zaak-De Pauw. Maar ‘overmoraliseren’ is minstens zo gevaarlijk als ‘overjuridiseren’. Het risico bestaat immers dat het nooit stopt. In de zaak-Overmars was hier en daar te horen dat hij niet bepaalt of en wanneer de bladzijde kan worden omgeslagen. Dat is juist. Het alternatief dat naar voren werd geschoven, dat het aan de slachtoffers is om te bepalen wanneer een bladzijde kan worden omgeslagen, is even fout. Geen van beiden moet de straf bepalen.
Is het met het verdwijnen van onze kennis over klassieke cultuur dat die les uit de Oresteia in de vergetelheid is geraakt? Aeschylus beschrijft daarin de bevrijding van het privédomein. Het recht neemt de private, en nooit eindigende beslechting van geschillen over. Er ontstaat een verticale verhouding ten aanzien van de wet. Aeschylus laat zien hoe dat toelaat dat de focus verandert. De vernietiging van de ander, de bloedwraak van de Furiën, brengt geen werkelijke oplossing. De Furiën veranderen in Eumeniden (welwillenden) en worden op die manier een instrument van voorspoed en gerechtigheid.
Moralisme alom
Wanneer het gevoel ontstaat dat het recht tekortschiet, ontstaat uiteraard de neiging naar eigenrichting. Iedereen is rechter in het diepst van zijn gedachten. Gerechtigheid geschiedt weer horizontaal.
We moeten allemaal samen die of die veroordelen, uitsluiten of niet meer aan bod laten komen. Moralisme alom in de cancelcultuur. Of slachtoffers van grensoverschrijdend gedrag daarbij gebaat zijn, is maar de vraag.
Een uitwas van die cultuur was recent nog aan de orde bij de verontwaardiging die ontstond naar aanleiding van de VRT-fictiereeks Twee zomers. De makers werd in essentie een gebrek aan moralisme verweten. Een verhaal moet vandaag de juiste boodschap brengen. En die moet voldoende duidelijk zijn. Want feiten gewoon beschrijvend brengen, zou als het ware aanzetten tot amoraliteit.
De hetze deed me denken aan het proces- Madame Bovary, de correctionele zaak waarin Gustave Flaubert op 31 januari 1857 werd vervolgd voor zijn onzedelijke boek Madame Bovary. Het overspel van madame Bovary werd alleen maar beschreven en er was geen verteller die er bij zei dat dit afkeurenswaardig was.
Gelukkig had Flaubert een goede advocaat die de rechters overtuigde met de redenering dat haar zelfmoord aan het einde van het boek wel een voldoende les inhield. Flaubert werd vrijgesproken. Toch even nadenken vooraleer we veroordelen. Binnen, maar vooral buiten de rechtbank.
Opinie in De Standaard van 25 maart 2022:
Foto © afp