Opiniestuk
Wat is er gebeurd met principes als het vermoeden van onschuld en het geheim van het onderzoek? Dat niemand zich daar nog aan houdt, stuit Joris Van Cauter tegen de borst.
Au Pilori (‘De schandpaal’) was een virulent antisemitische collaboratiekrant die tijdens de Tweede Wereldoorlog in Parijs werd uitgegeven. De ondertitel luidde ‘Hebdomadaire de combat pour la défense des intérêts français’. Onderzoeksjournalistiek was erg belangrijk voor die krant. Zo onthulde ze in haar kolommen de namen van Joden, of de namen van wie Joodse sympathieën had. In ieder geval dekte de vlag de lading: burgers werden aan de schandpaal geschreven.
Het heimwee dat de titel van de Parijse krant verraadt naar middeleeuwse praktijken, is nooit verdwenen. Het digitale tijdperk heeft met naming and shaming een schandpaal 2.0 ontwikkeld, die vele malen efficiënter en dodelijker is.
Het moderne strafprocesrecht beoogde een baken te zijn tegen de instant volksbestraffingen zonder onderzoek, zonder proces. Zo zijn principes ontstaan als het vermoeden van onschuld, het geheim van het onderzoek, het recht van verdediging, het recht op een eerlijk proces en de scheiding der machten. Het zijn begrippen die hun waarde volledig verloren lijken te hebben.
Journalisten storen zich daar al lang niet meer aan. Onderzoeksjournalistiek in Vlaanderen is er niet op gericht om feiten te onthullen die het gerecht niet blootlegt. Dat kost allicht te veel tijd en moeite. Misschien is er ook geen geld voor? Het is in ieder geval gemakkelijker om te proberen de hand te leggen op een deel van het strafdossier en op basis daarvan een scoop te brengen.
Daar is eigenlijk niets onthullends aan. Het brengt alleen bepaalde ‘feiten’ een beetje sneller. Normaal zou je ze pas vernemen op de openbare terechtzittingen. Bovendien is het fundamenteel oneerlijk: zo wordt altijd een verdraaid, half of zelfs volledig fout beeld van de feiten opgehangen. De bron van de journalist is meestal partij in de procedure en heeft belang bij het lek en de sfeer die op die manier ontstaat. Trial by media is nooit onschuldig. De bron wordt nooit kritisch benaderd. Je bijt niet in de hand die je voedt.
Dit soort journalistiek creëert een gevaarlijk klimaat. Dat blijkt ontegensprekelijk uit twee hot items: het Reuzegomdossier en de zaak-Chovanek.
‘Rijkeluiskindjes’
In het eerste dossier achtte de krant De Morgen het noodzakelijk om de ouders te identificeren van de studenten die deel uitmaakten van de studentenclub Reuzegom. Ook die moesten gestraft worden. De volkswoede is dermate opgepookt dat ook politici de pedalen verliezen. Scoren op basis van de volkswoede is niet moeilijk. Je kunt het de jonge parlementair die er zich schuldig aan maakt, vergeven. Van een minister verwacht je toch meer bedachtzaamheid. Maar je krijgt het tegendeel.
De Vlaamse minister van Justitie en Handhaving, Zuhal Demir (N- VA), vond het nodig om een opiniestuk te wijden aan de feiten, die nog in een onderzoeksfase zitten. De minister noemt de verdachten ‘rotverwende rijkeluiskindjes die nooit eerder in hun leven hebben gewerkt en voor al hun stommiteiten konden terugvallen op papa’s en mama’s netwerk en portefeuille’. Een minister van Justitie die zelfs niet beseft welke grens ze daarmee overschrijdt, zou beter ontslag nemen. Tekenend voor dit klimaat is dat niemand daar een probleem van maakt. Voor al wie de moderne rechtsstaat een beetje genegen is, is dat een knipperlicht.
Dolgedraaide inquisiteur
Dat journalisten van (zelfverklaarde) kwaliteitskranten en ministers belangrijke rechtsbeginselen aan hun laars lappen, is geen nieuws. Verontrustender is dat ook advocaten lijken te gedijen in deze tijdgeest en wheelen en dealen met journalisten, goed wetende dat schendingen van het geheim van het onderzoek bijna nooit bestraft worden.
De ordes kijken schijnbaar machteloos toe naar voor de camera uit de biecht klappende raadslieden of advocaten die zich opwerpen als deskundigen bij dossiers die ze nooit gelezen hebben. Het verhindert hen niet te spreken over ‘een bende doders’ en op te roepen om de
procureur en de onderzoeksrechter belast met het dossier-Chovanek op te pakken. Immanente gerechtigheid van een dolgedraaide inquisiteur, zou je denken.
Advocaat Hans Rieder, voorheen een heraut van het recht van verdediging, vond het in De Ochtend van 1 september zelfs een schande dat de gezichten van de verdachte agenten nog niet in de krant hadden gestaan. Naming and shaming, dat is ook de taak van de strafpleiter geworden. Tot hij eens aan de andere kant staat, dan zal dat wel vergeten zijn. Maar wie herinnert hem daar dan nog aan? Ondertussen hebben we toch lekker mee gesurft op de golven van verontwaardiging. Advocaten die ‘au pilori’ roepen, dan is Donald Trump zeer nabij.