Roepen in de Qatarese woestijn

Opiniestuk

30 november 2022

Onze verontwaardiging over de mensenrechtenschendingen in Qatar is selectief en hypocriet, vindt Joris Van Cauter. En ze getuigt van weinig kennis over de invulling van de mensenrechten in moslimlanden.

 

In 1978 voerde het cabaretduo Freek de Jonge en Bram Vermeulen, Neerlands Hoop in Bange Dagen, actie voor een boycot van het WK in het dictatoriale Argentinië. Ze trokken de theaters rond met de voorstelling Bloed aan de paal. Het Nederlandse elftal ging toch en bereikte de finale van het WK. Acht jaar later kreeg voormalig dictator Videla

levenslang ­wegens zijn betrokkenheid bij moorden, ontvoeringen en folteringen.

Dat de Rode Duivels niet naar ­Qatar zouden gaan, is nooit een issue ­geweest, wij ontwaken klaarblijkelijk iets later. En dan schrikken we omdat de Qatari geen bierliefhebbers zijn en anders denken over lgbti.

Een principieel standpunt van de spelers is er niet gekomen en dat is maar goed ook. Het zou het toppunt van hypocrisie geweest zijn. Stel je voor dat Eden Hazard een gele of rode kaart had gekregen vanwege de One­Love-armband, terwijl hij het hele jaar door reclame maakt voor de luchtvaartmaatschappij Emirates. Net zoals Kylian Mbappé reclame maakt voor Qatar Airways en Kevin De Bruyne voor Etihad Airways. De hele Champions League is een feestje op kosten van de Golfstaten. Geen enkele voetbalcommentator die dat feestje bederft met ethische overpeinzingen. Ernst Happel, de Nederlandse bondscoach in 1978, was een stuk eerlijker toen hij zei: ‘Wat kunnen mij de mensenrechten schelen, we gaan naar ­Argentinië om te voetballen, politiek interesseert me niet.’ Mediatraining en een andere tijdgeest maken zulke uitspraken nu ondenkbaar.

Goddelijke oorsprong

Wie die uitspraak nu zou herhalen, zou te horen krijgen dat mensenrechten en politiek twee verschillende dingen zijn. Nochtans zijn mensenrechten, zeker de concrete invulling ervan, bij uitstek politiek. En dat is ook goed. De enige manier om grondrechten aan het politieke te onttrekken is door er een goddelijke oorsprong aan te ­geven. Dat is, bijvoorbeeld, het geval in de onafhankelijkheidsverklaring van de Verenigde Staten.

Hoe die rechten concreet in te vullen is politiek. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens beseft dat en heeft daarom nog nooit een staat ­opgelegd om het homohuwelijk in te voeren. Zo wordt de normale, democratische en politieke besluitvorming gerespecteerd. Zo is het homohuwelijk in veel Europese landen ­ingevoerd en wordt het in die landen ook maatschappelijk gedragen.

Stel je voor dat Hazard geel had gekregen voor de OneLove-armband, terwijl hij het hele jaar door reclame maakt voor Emirates airlines

Zo’n vraagstuk moet veeleer politiek worden benaderd, niet louter juridisch. In dat laatste geval zou het ­opgelegd moeten worden door een kleine groep onverkozen rechters. In de VS is het holebihuwelijk zo door het Hooggerechtshof juridisch en mensenrechtelijk ingevoerd, in plaats van

politiek. De culturele en maatschappelijke kloof in de VS is daarmee niet bepaald minder geworden en we weten ondertussen ook dat het Amerikaanse Hooggerechtshof ook beslissingen kan nemen in de andere richting.

Islam als hoogste wet

De vlag van de mensenrechten in ­Qatar hijsen zal politiek in ieder geval weinig sporen nalaten. Het is roepen in de woestijn en getuigt van weinig kennis over de invulling van mensenrechten in de islamitische wereld. Er zijn twee juridische teksten die ons daarover iets kunnen leren. De ene is de Verklaring van Caïro van de Organisation of Islamic Cooperation (OIC), een internationale gouvernementele organisatie van 57 (overwegend) moslimlanden, waaronder Qatar en Saudi-Arabië, maar ook Turkije. Het ­andere is het Arabisch Handvest ­Mensenrechten van de Arabische ­Liga, een organisatie van 22 Arabische landen. Beide teksten vertrekken ­vanuit de ­islam als hoogste wet.

De interpretatie van bepalingen die soms heel gelijklopend lijken met artikelen uit de ‘westerse’ mensenrechtenverdragen, hebben dan een totaal andere uitkomst. Zo stelt het Arabisch Handvest Mensenrechten dat man en vrouw gelijk zijn in zoverre ‘positieve discriminatie’ van de vrouw op basis van de sharia mogelijk blijft. Maar het huwelijk is voorbestemd voor een man en een vrouw. Doodstraf, zelfs voor minderjarigen, wordt niet uitgesloten. Veel van die mensenrechten waarin het Arabisch Handvest voorziet, zijn voorbehouden aan de eigen staatsburgers, zoals rechten op sociale zekerheid, vrijheid van vereniging en vrijheid van vergadering.

Het politieke bij de invulling van die rechten is op die manier sterk ­teruggedrongen, de interpretatie zit vast in een islamitisch kader. Het ­holebihuwelijk is mensenrechtelijk uitgesloten, daar is geen armband of regenboogvlag ­tegen opgewassen. Mensenrechten zijn dan ook geen kwestie van textiel. Mensenrechten zijn – om Eleonore Roosevelt, bezielster van de Univer­sele Verklaring van de Rechten van de Mens, te parafraseren – iets dat dicht bij huis begint. Misschien moeten we, om op die gedachte door te gaan, beginnen met het respect voor de mensenrechten in de Belgische ­gevangenissen: ze worden er dagelijks met de voeten getreden. En laten we morgen nog een keer supporteren, irrationeel en ongecompliceerd zoals het hoort in de beleving van het voetbal. Misschien kunnen we dan de juridische, politieke en ethische discussies op een andere plaats en op een ­ander niveau voeren. Dan is er nog hoop in bange dagen.

 

Artikel uit De Standaard, 30 november 2022

Foto:  Lee Smith/reuters

Roepen in de Qatarese woestijn | De Standaard

 

Laatste publicaties

De Standaard, 2 april 2024

Lessen uit een proces dat justitie heel graag wou

Justitie trad snel en doortastend op in de zaak tegen Bart De Pauw, stelt Joris Van Cauter vast. Een schoolvoorbeeld van klassenjustitie. Tot een catharsis heeft het niet geleid.

“Het proces dat niemand wou” is een proces dat, als je het nader bekijkt, velen heel graag wilden. Niet het minst justitie zelf. Het is een schoolvoorbeeld van klassenjustitie. En niemand schijnt dat te zien. Belaging en het creëren van een elektronische overlast zijn veelvoorkomende ‘relationele’ misdrijven. Het zal wel koelen zonder blazen, is de basishouding van justitie. Uit de praktijk blijkt dat de veelvuldige klachten van slachtoffers heel vaak zonder gevolg blijven. Af en toe, wanneer het leidt tot levensdelicten, met dramatische gevolgen. In de regel dien je als advocaat zelf naar de onderzoeksrechter te stappen vooraleer er iets gebeurt. En die onderzoeksrechter zit meestal niet te wachten op nog maar eens een uit de hand gelopen (v)echtscheiding.

Hoe anders ging het in de zaak-Bart De Pauw. Nog voor bij de politie één klacht gekend was, liet de procureur des Konings zelf een voorlopig proces-verbaal opstellen. Op 11 november nota bene. De procureur vatte diezelfde 11 november 2017 nog een onderzoeksrechter. Die laatste ging vervolgens over tot huiszoekingen en een telefoontap. Ook ging de onderzoeksrechter over tot het persoonlijk verhoren van alle betrokken vrouwen en Bart De Pauw zelf. Voor het proces ten gronde werden op de rechtbank in Mechelen twee volledige dagen uitgetrokken.

Een “gewoon” slachtoffer van belaging of zelfs verkrachting krijgt in de regel de onderzoeksrechter niet te zien. Die heeft daar geen tijd voor. De verhoren zijn politiewerk. Een huiszoeking of telefoontap voor dit soort misdrijven is de absolute uitzondering. Wanneer het tot een proces komt, dan wordt het belagingszaakje op een goede 30 minuten afgehandeld samen met ongeveer twintig andere zaken dezelfde ochtend.

Eerlijk proces

Afgaande op de reacties van de betrokkenen is dit doortastend optreden van justitie geen succesverhaal. De oudste feiten dateren van meer dan 20 jaar geleden en tot op vandaag is van een catharsis geen sprake. Integendeel.

Met steun van velen uit de culturele wereld trekt de VRT nu drie weken de tijd uit om acht vrouwen hun verhaal te laten doen over het gedrag van Bart De Pauw. Een vijfsterrendocumentaire, volgens velen. Toch enkele bedenkingen. Net zoals in Godvergeten wordt een verhaal gebracht louter en alleen vanuit één kant. Anders dan in Godvergeten kreeg hier de andere zijde wel de kans om mee te werken. Dat werd geweigerd. Als kijker kun je dat betreuren maar als advocaat begrijp ik het. Meer nog, het is de enige juiste keuze. De opnamen vonden plaats tijdens het proces. Met de camera op schoot naar het proces. Begin als beklaagde maar eens op twee fronten te strijden. In Mechelen voor drie rechters, die na woord en wederwoord beslissen over schuld en straf. Je moet het hebben meegemaakt om te weten hoe ingrijpend het is. Maar er is altijd hoop.

Hoop op een eerlijk proces. Daar gaven de rechters blijk van in hun vonnis dat begint met de verklaringen van alle betrokkenen, vanwege de vrees dat in samenvattingen de nuances verloren dreigen te gaan. Hoop op een vrijspraak of ten minste op een straf op mensenmaat. Een straf die perspectief biedt, soms helend is en in ieder geval eindig. In het vonnis vinden we dat terug: de rechters stellen in hoofde van Bart De Pauw oprecht schuldbesef vast. Vandaar een straf met uitstel van tenuitvoerlegging.

 

Catch 22

Het andere front ligt op televisie. Voor heel Vlaanderen, en daar is er geen hoop. De juridische waarheid is hier minder van belang. Het gaat om iets anders. De reportagemaker van Het proces dat niemand wou wil de kijker iets leren: hoe gevaarlijk machtsrelaties kunnen zijn en welke impact dit kan hebben op wie er slachtoffer van is. Je bent als beklaagde het voorwerp van een les aan de kijker. Ja, de reportage zou zelfs deel moeten uitmaken van het lessenpakket.

Een gruwelijkere straf is moeilijk denkbaar. Generatie na generatie wordt geconfronteerd met jouw fouten. Maatschappelijk en familiaal ben je quasi dood. Deze straf kun je niet uitzitten, deze straf biedt geen enkel perspectief. Jouw schuld neemt ook geen einde met het betalen van de burgerlijke partijen. Die juridische benadering heeft plaatsgemaakt voor een moralistische benadering. Zonden kunnen vergeven worden na een gelaïciseerde publieke mediabiecht.

Dat de rechter heeft geoordeeld dat je aan jezelf hebt gewerkt en blijk hebt gegeven van oprecht schuldbesef is van geen tel. Het oordeel over schuldbesef en oprechtheid komt niet aan de rechter toe maar aan het volk. Daarom moet je nog eens op het scherm door het zand gaan en excuses aanbieden. Voor waar je schuldig aan bevonden bent. En ook voor waar je niet schuldig aan bent. Er zijn immers altijd wat fouten die juridisch helaas de dans hebben ontsprongen. Die excuses worden vervolgens gewogen door enkele mediarechters op hun oprechtheid en zo kan de genade van het volk terug over jou komen.

Enig probleem is dat tot vandaag nog niemand geslaagd is in deze beproeving: wie zich hieraan waagt beoogt uiteindelijk altijd eigenbelang en dan kunnen excuses natuurlijk niet oprecht zijn. Dat is de catch 22 van de mediabiecht. Het proces dat echt nog altijd niemand wil, is van een andere aard. Dat vergt een ander onderzoek. Met name hoe het komt dat diegenen die vandaag het hardst zijn in hun veroordeling gisteren het hevigst in hun lofbetuigingen. Een oud zeer. En passend bij de tijd van het jaar: hoe weinig tijd er is tussen Palmzondag en Goede Vrijdag.

 

Artikel uit De Standaard, 02/04/2024

Foto: © belga

Lees meer
De Standaard, 25 januari 2024

Wrakingen, persoonlijke aanvallen op rechters: justitie moet zich bezinnen voor het te laat is

Je moet geloven in justitie om erin te kunnen functioneren. Dat vertrouwen is helaas helemaal zoek, waardoor het rechtssysteem alle geloofwaardigheid dreigt te verliezen.

Lees het volledige opiniestuk via volgende link: https://www.standaard.be/cnt/dmf20240124_97009827

Lees meer
Het Nieuwsblad, 23 januari 2024

Man die ‘hielp’ bij afhandeling van erfenis veroordeeld voor oplichting

WAASMUNSTER / LEBBEKE - 

F.S., een man uit Lebbeke, kreeg van de Dendermondse rechtbank een voorwaardelijke celstraf opgelegd en een boete van 4.000 euro voor het oplichten van een oudere vrouw uit Waasmunster. “Ze werd omsingeld door aasgieren die uit waren op de erfenis van haar man. Hij was daar één van”, sprak haar advocaat Joris Van Cauter tijdens het proces.

De man van een 75-jarige vrouw kwam in 2012 te overlijden. Twaalf jaar later is de afhandeling van de nalatenschap nog steeds niet rond.

“Vooral de dochter van de man probeert de zaak op de lange baan te schuiven. Ze heeft schulden en de banken staan klaar om beslag te leggen op de erfenis”, sprak de advocaat van het slachtoffer. “Sinds het overlijden wordt zijn weduwe omsingeld door aasgieren die beloven de erfeniskwestie rond te krijgen en daar zelf ook een graantje van mee te pikken.”

Volgens de advocaat was de beklaagde één van die zogezegde aasgieren. F.S. maakte de afspraak met de beklaagde om via zijn advocaten schot in de zaak te krijgen. In ruil vroeg hij 7,5 procent van de erfenis.

“Hij dacht aan een quick win, maar merkte al snel dat het dossier muurvast zat”, pleitte Van Cauter. “Hij gooide het dan maar over een andere boeg en probeerde haar op te lichten met een bijkomende overeenkomst waarbij ze zogezegd een lening kreeg om de kosten van zijn advocaat te betalen. ‘Louter boekhoudkundig’ maakte hij haar wijs.”

80.000 euro

Plots vroeg de beklaagde het zogezegde geleende geld terug. Geld dat ze volgens haar advocaat nooit had ontvangen. “Plots moest zij 80.000 euro aan hem betalen. Hij probeerde een oude, weerloze en kwetsbare vrouw op een bedrieglijke manier geld te ontfutselen”, aldus Van Cauter.

Volgens de verdediging van S. is er geen sprake van oplichting en werden de bedragen wel degelijk aan het slachtoffer gegeven.

De voorzitter oordeelde echter in het voordeel van het slachtoffer en veroordeelde S. tot een voorwaardelijke celstraf van vijftien maanden en een boete van 4.000 euro. Bovendien moet hij het slachtoffer een schadevergoeding van 2.500 euro betalen.

 

Artikel uit HET NIEUWSBLAD - 22/01/2024

Foto: © ANP

 

Lees meer

Wij gebruiken cookies

Door deze website te gebruiken, aanvaardt u de cookies. Voor meer informatie, zie ons privacy- en cookiesbeleid