Als de journalist zijn pen laat leiden

Opiniestuk

29 april 2021

Joris Van Cauter

Advocaat van een van de beklaagden in de zaak-Reuzegom en van een van de politieagenten in de zaak-Bangoura.

 

Gerechtelijke journalisten laten zich te vaak voor iemands kar spannen, ziet Joris Van Cauter. Dat is een gevaarlijke ontwikkeling. Volstaat de zelfregulering van de media om partijdigheid te voorkomen?

Gerechtsjournalistiek kan meer zijn dan het verslag over de slechte soap die het leven soms is. Het is belangrijk dat de bevolking gerust en vrij kan leven in de gedachte dat recht wordt gedaan en dat de pers daar op een zorgvuldige en bedachtzame wijze mee over waakt, en dat ze zelfs onrecht aan het licht brengt. Denk aan Watergate. Of aan de terechtstelling van de onschuldige Vlaamse arbeiders Jean Coucke en Pieter Goethals in Charleroi op 16 november 1860.

Coucke en Goethals werden veroordeeld op een proces dat boven hun hoofd werd gevoerd in het Frans, een taal die zij niet verstonden, en met als tolk een Luxemburgse rijkswachter die het Frans noch het Nederlands meester was. Zelfs toen de werkelijke daders enkele jaren later bekentenissen aflegden, bleef procureur-generaal Charles de Bavay overtuigd van hun schuld. Het is in grote mate door de onverdroten ijver van de Antwerpse journalist en politicus Harry Peters dat Coucke en Goethals eerherstel kregen.

Een recenter voorbeeld vind ik niet meteen. En dat ligt heus niet aan onze feilloze justitie. Vandaag laten sommige journalisten hun pen leiden door een deel van het strafdossier dat ze krijgen van een partij in het proces, die een eigen agenda heeft. Ook al schrijft de journalist de hem aangereikte processen-verbaal letterlijk over in de krant, dan nog schetst hij een vertekend beeld. Want dat zijn maar enkele bladzijden uit het dikke strafdossier. Voor een goed begrip moet je het volledige dossier lezen, van voren naar achteren.

 

Verzinsels

Mijn stelling, dat het om een gevaarlijke vorm van overschrijven gaat, is eigenlijk nog te voorzichtig. Het is veel erger. Op 23 april heeft de Raad voor de Journalistiek geoordeeld dat de berichtgeving van journalist Douglas De Coninck in De Morgen naar aanleiding van het Reuzegom-dossier vals is (DS 27 april). Een jongeman die geen publiek figuur is en niet betrokken was bij de fameuze doop, werd met naam en voornaam in de krant vermeld. De journalist citeerde overvloedig uit zijn verklaring aan de politie. Die citaten zijn bedoeld om afschuw op te wekken en afkeer te creëren voor de jongeman en zijn naasten. Uit de beslissing van de Raad voor de Journalistiek blijkt dat het niet eens echte citaten zijn, het zijn verzinsels van de journalist, woorden die uit de context zijn gehaald of zo zijn samengebracht dat er een volledig verkeerd beeld ontstaat van wat de jongeman in werkelijkheid zei tijdens het verhoor.

 

Het is onaanvaardbaar dat je in dit land als journalist in alle rust verder kunt doen met tien of meer veroordelingen op je kerfstok

De Raad stelt nog dat de vermelding van de naam en voornaam in de krant zijn privéleven aantast, meer dan vereist was door het maatschappelijke belang van de berichtgeving. De Coninck noch De Morgen lijkt te beseffen dat het om een fundamentele fout ging. De eerste reageerde op Twitter met een inmiddels verwijderd fragment van een sketch uit Wat als?. Wat hij daarmee bedoelde, is onduidelijk. Wat als het echt waar was geweest? De Morgen verontschuldigde zich afgelopen maandag voor de onzorgvuldigheden in het stuk en voor de schending van de privacy. In datzelfde artikel waren de naam en voornaam opnieuw voluit vermeld. Dat is lachen met de beslissing van de Raad. Dat kan natuurlijk ook, want zo’n beslissing heeft alleen een moreel gezag, sancties legt de Raad niet op.

Je kunt in dit land als journalist in alle rust verder doen met tien of meer veroordelingen op je kerfstok. Dat is onaanvaardbaar, en niet alleen voor de enkelingen die er het slachtoffer van worden. Want op die manier vormt de vierde macht een gevaar voor de rechtsstaat. Zo’n kwaadwillige berichtgeving leidt ertoe dat mensen het recht in eigen handen nemen, hitst mensen tegen elkaar op en leidt finaal tot ongeloof in de media.

Het bemoeilijkt ook het werk van justitie. Kun je als advocaat nog iemand (bijvoorbeeld een getuige) adviseren vrijuit te spreken in een gerechtelijk onderzoek, wanneer je niet kunt garanderen dat zijn verklaring de volgende dag niet verdraaid in de krant staat? Zwijgen is dan ook een legitieme optie.

 

Waarheidsliefde

De bevoorrechte positie en bescherming van journalisten zijn democratisch noodzakelijk. Hun bronnengeheim is beter beschermd dan dat van een advocaat of dokter. Maar die bescherming is niet vrijblijvend. Ze vereist dat journalisten bekwaam en genoeg onderlegd zijn om hun onderwerp te begrijpen, en onpartijdig en verstandig genoeg zijn om zich niet voor iemands kar te laten spannen. Dat ze zich laten leiden door waarheidsliefde in plaats van door sensatiezucht. In een gezonde democratie kan een functionerende en onafhankelijke vierde macht maatschappelijk belangrijke thema’s op de agenda plaatsen, de rijken en machtigen in het gareel houden en schandalen aan de kaak stellen. Dat verklaart waarom dictators en kleptocraten het niet alleen op rechters en advocaten hebben gemunt, maar ook op journalisten. Macht is een gevaarlijk en moeilijk hanteerbaar instrument, ook voor diegenen die alleen de pen hanteren.

Of de zelfregulering via de Raad voor de Journalistiek voldoende is om de balans in evenwicht te houden, valt te betwijfelen. Diezelfde Douglas De Coninck is genomineerd voor de Belfius Persprijs met het artikel ‘Het laatste levensuur van Lamine Bangoura’. Dat stuk is in hetzelfde bedje ziek: partijdig, partieel en vol bedrieglijke citaten uit het strafdossier, die politiemensen afschilderen als onmensen of moordenaars. Het surfte mee op de golven van Black Lives Matter en creëerde een sfeer waarin politiemensen niet naar hun proces voor de kamer van inbeschuldigingstelling durfden te gaan.

Dat de kamer van inbeschuldigingstelling in Gent in een uitgebreid arrest van 25 bladzijden alle insinuaties en beschuldigingen van tafel heeft geveegd, is blijkbaar niet van belang voor de jury van de Belfius Persprijs. Het krantenartikel is volgens Belfius allicht beter dan het arrest. Fictie gaat boven de waarheid. We zijn op een beangstigend hellend vlak aanbeland.

 

Opiniestuk van Joris Van Cauter in De Standaard van 29 april 2021:

https://www.standaard.be/cnt/dmf20210428_97748691?utm_source=standaard&utm_medium=social&utm_campaign=send-to-a-friend    

foto: © Lectrr

Laatste publicaties

De Morgen, 3 oktober 2023

De kritiek in ‘Godvergeten’ vergt een correcte weergave van de feiten en ernstige bewijzen. En daar wringt het schoentje

Door in ‘Godvergeten’ op geen enkele manier het narratief van de advocaten in vraag te stellen, werd de reportage gekruid met feitelijk onjuiste informatie, schrijft advocaat Joris Van Cauter. Ten tijde van Operatie Kelk was hij de raadsman van bisschop Vangheluwe.

De emoties laaien in Vlaanderen hoog op. Hoe komt het dat Godvergeten, een reportage die in essentie oud nieuws brengt, vandaag zoveel mensen raakt? Misschien omdat we voor het eerst geconfronteerd worden met het rauwe, zichtbare leed van slachtoffers van misbruik. Die getuigenissen, geplaatst naast een interview van een dader die zich van geen kwaad bewust schijnt te zijn, komen hard aan. Het zijn verhalen uit een Vlaanderen waarin de kerk alomtegenwoordig was. Vandaag is dat allerminst nog het geval. Soortgelijke misbruikverhalen hoor en lees ik als advocaat in strafzaken vandaag nog altijd. Niet meer binnen de kerk maar erbuiten. Het ‘weg kerk, weg misbruik’-idee is wat te simpel en zal hopelijk plaats ruimen voor aandacht voor hedendaags kinderleed als het stof is neergedaald.

Een ander onderdeel van Godvergeten is het relaas van de zoektocht naar juridische gerechtigheid van de slachtoffers. Dat verhaal wordt uitsluitend verteld door de advocaten van de slachtoffers. Dat eenzijdige perspectief is wat dit aspect van de reportage betreft problematisch. In essentie brengen ze een relaas van een corrupte rechtsgang in zowel de burgerrechtelijke als strafrechtelijke procedure. Men heeft het over “clandestiene zittingen”, het illegaal doen verdwijnen van de belangrijkste bewijzen, het boven de wet staan van “de kerkelijke autoriteiten”. De schuldigen zijn dan de advocaten van tegenpartijen, partijdige/corrupte rechters en procureurs.

Dat zijn ernstige beschuldigingen. Zeker wanneer ze afkomstig zijn van een advocaat. Een advocaat vervult een centrale positie binnen de rechtsbedeling, en in die sleutelrol draagt hij bij tot het vertrouwen van de burger in de rechterlijke macht binnen de democratische rechtsstaat. Uiteraard betekent dit niet dat een advocaat geen kritiek mag geven op rechterlijke uitspraken of het verloop van een procedure. Scherpe kritiek vergt wel een correcte weergave van de feiten en ernstige bewijzen. En daar wringt het schoentje.

Het valt te betreuren dat de makers van de reportage zomaar genoegen hebben genomen met de boude beweringen van advocaten die één partij vertegenwoordigen. Niets werd geverifieerd of aan tegenspraak onderworpen. Had men dit wel gedaan, dan zou men te weten zijn gekomen dat er geen clandestiene zittingen zijn geweest, geen stukken onwettig zijn verdwenen, en dat alle dossierstukken grondig werden onderzocht. Men zou dan ook zien dat de burgerlijke partij ruim de kans kreeg om alle stukken in te kijken (zelfs via een digitale kopie), dat de beslissing tot teruggave van bepaalde stukken inmiddels al meer dan acht jaar bekend was bij alle betrokkenen, en dat de burgerlijke procedure niet gestrand is op immuniteit van het Vaticaan maar wel op een slecht opgestelde dagvaarding. Dat laatste verifiëren was nochtans niet moeilijk: het staat letterlijk in het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 12 oktober 2021.

Door in Godvergeten op geen enkele manier het narratief van de advocaten in vraag te stellen, werd de emotie in de reportage gekruid met feitelijk onjuiste informatie. Daardoor is een vergiftigd debat ontstaan met als conclusie dat ‘de kerk’ (gemakkelijkheidshalve voldoende vaag gehouden) niet uitsluitend alleen verantwoordelijk is voor het misbruik, maar ook nog eens voor het corrumperen van justitie. Het beeld van justitie is dan dat van een gewillig speeltje in handen van die ‘kerk’. Wie justitie vandaag kent, weet dat dit te gek is voor woorden, maar bij gebrek aan tegenspraak is men er wel in geslaagd die schijn te wekken.

De reactie van het federaal parket net voor het weekend komt te laat voor de schade die reeds is aangericht. Nochtans is het een feit dat Operatie Kelk kosten noch moeite heeft gespaard om het verleden (de oudste feiten van 1947…) te onderzoeken. Dat een onderzoek niet altijd het door de burgerlijke partijen of hun advocaten gewenste resultaat heeft opgeleverd, is op zich geen fout van het onderzoek. Net zoals het feit dat justitie grenzen heeft: doden kunnen niet meer veroordeeld worden, verjaarde feiten niet meer beoordeeld.

De vraag is of we soms niet te veel verwachten van justitie. De advocate van de burgerlijke partijen liet het voorbije weekend optekenen dat bisschop Bonny eigenlijk enkel nog mag zeggen dat de kerk juridisch aansprakelijk is. Voor de rest zou hij beter zwijgen. Dit is een al te reductionistische visie. Het verleden laat zich niet alleen uitdrukken in termen van strafrechtelijke schuld of burgerrechtelijke aansprakelijkheid. Dat is ook wat verschillende slachtoffers mij de laatste dagen expliciet zeggen.

Als we leed werkelijk willen helen, moeten we misschien eens buiten een strikt juridisch kader durven te denken. Het is in Vlaanderen allemaal begonnen met een West-Vlaamse bisschop. Misschien vinden we een deel van de oplossing wel bij een Zuid-Afrikaanse bisschop: Desmond Tutu, de voorzitter van de Waarheids- en Verzoeningscommissie in Zuid-Afrika. De bedoeling van zijn commissie was het leed en het onrecht aan te pakken vanuit de behoefte die er is aan begrip maar niet aan wraak, aan genoegdoening maar niet aan vergelding, aan verbondenheid (ubuntu) en niet aan slachtofferschap. In de gewone rechtsgang is daar geen plaats voor. Als advocaat moet je daar ook op wijzen in plaats van valse hoop te creëren.

 

De kritiek in ‘Godvergeten’ vergt een correcte weergave van de feiten en ernstige bewijzen. En daar wringt het schoentje (demorgen.be)

Beeld: Wannes Nimmegeers, Damon De Backer

Lees meer
Het Nieuwsblad, 19 september 2023

Peperduur onderzoek, maar man verdacht van diefstal bitcoins ter waarde van 195.000 euro vrijgesproken

Na een jarenlang onderzoek werd een Libanese Bitcoin-trader vrijgesproken door de Rechtbank van Eerste Aanleg te Veurne. Het federaal parket vorderde nochtans een effectieve gevangenisstraf van 4,5 jaar. Van Cauter Advocaten kon de rechtbank ervan overtuigen dat er geen direct bewijs bestond tegen de man en dat het onderzoek in te grote mate gebaseerd was op de resultaten van een eenzijdig gevoerd privé-onderzoek door de ‘Energi Bureau of Investigation’ (EBI) (https://fullycrypto.com/crypto-scammer-simon-tadros-accused-of-stealing-millions).

De Bitcoin-trader, die sinds zijn overlevering aan België in augustus 2021 verplicht in België verblijft, kan op die manier eindelijk terugkeren naar zijn familie en naasten in Libanon.

Ook voor cybercrime gerelateerde misdrijven kan u bij Van Cauter Advocaten terecht.

 

Link: https://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20230919_93897371

Lees meer
De Morgen, 5 juni 2023

Welke verwijten na het Reuzegom-arrest zijn terecht, en welke niet?

De verontwaardiging over de lage straffen van de Reuzegommers is groot. De Morgen houdt zeven stellingen tegen het licht die opduiken in het protest.

1. ‘De traditionele media verzwijgen de namen van de Reuzegommers. Ze zitten mee in het bad.’

De bekende YouTuber Acid gooide de namen van vijf Reuzegommers online, en er gaan steeds meer stemmen op om zijn voorbeeld te volgen. Op de redactie van De Morgen is lang gepraat over het al dan niet noemen van de namen van de veroordeelde Reuzegommers. Aangezien er werkstraffen zijn opgelegd en ze vrijuit gaan voor de zwaarste aantijgingen, hebben we ervoor gekozen om de anonimiteit te bewaken en initialen en/of bijnamen te gebruiken.

 

Als iemand door het hof van assisen tot een jarenlange celstraf veroordeeld wordt of als het gaat om mensen met macht of aanzien, schrijven we hun naam in de krant wel voluit. Voor onbekende burgers die werkstraffen opgelegd krijgen, ligt dat anders, omdat de focus ligt op re-integratie. In praktijk wordt er ook minder over dat soort zaken bericht.

Over de keuze om de namen niet te noemen, mag discussie bestaan. Dat is op de redactie van De Morgen ook het geval. Maar het protest gaat intussen niet meer alleen over het noemen van namen. De verontwaardiging over de lage straffen van de Reuzegommers is een breder protest geworden tegen de ‘elite’ die de potjes gedekt wil houden. “Er worden door de maatschappij dieperliggende zaken in dit arrest geprojecteerd”, verduidelijkt advocaat Joris Van Cauter die ‘Remork’ bijstond.

2. ‘Hun ouders zijn rijk en de Reuzegommers hadden de beste advocaten. Dit is klassenjustitie.’

Sanda Dia stierf in een vernederend ritueel waarvan hij hoopte dat het hem binnen zou loodsen in het geprivilegieerd netwerk van Reuzegom. Er werd op hem geplast, hij kreeg geblende muizen en vissen te eten en moest liters sterke drank drinken. Na zijn dood bleek dat netwerk onaantastbaar. De gekleurde jongen is dood, de Reuzegommers krijgen een tweede kans. Voor veel betogers is dit arrest een duidelijk voorbeeld van klassenjustitie.

Hadden jongens met een migratieachtergrond of andere sociale status een zwaardere straf gekregen? Sociaal ondernemer Youssef Kobo gelooft van wel. Ook Sven Mary, advocaat van de vader en de broer van Sanda Dia, is ervan overtuigd dat jongens met migratieachtergrond anders behandeld zouden worden.

Die bewering is moeilijk te bewijzen. In Nederland deed de Universiteit Leiden in 2015 een omvangrijk onderzoek naar etnisch gerelateerde verschillen in straftoemeting. Dat liet zien dat daders van andere origine vaker en soms ook langere onvoorwaardelijke gevangenisstraffen krijgen dan autochtone daders. Maar een groot deel van de verschillen konden verklaard worden door de uitkomsten te corrigeren voor persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals de aanwezigheid van een strafblad, waardoor het allemaal minder zwart-wit werd.

Wat in het dossier Reuzegom vaak vergeten wordt als men uitspraken doet over racial bias, is dat er in de beklaagdenbank ook een jongen zat met andere roots. Z.B., alias Rafiki, is – net als Sanda Dia – de zoon van een witte moeder en een zwarte vader. Hij werd veroordeeld tot een werkstraf van 250 uur en een geldboete.

Niet alleen de Reuzegeommers werden bijgestaan door topadvocaten, ook langs de kant van de burgerlijke partijen stonden ervaren pleiters.

3. ‘Er is een jongen dood, en toch krijgen ze een lichte straf.’

De bestraffing is mild, zeker in vergelijking met de straf die het Openbaar Ministerie had gevraagd. Dat heeft te maken met het grote verschil dat in het strafrecht bestaat tussen opzettelijke en onopzettelijke doding. Volgens het Antwerpse hof van beroep waren de leden van Reuzegom onvoorzichtig bij de doop van Sanda Dia, maar hebben zij zijn dood niet opzettelijk veroorzaakt. Die redenering leidde naar werkstraffen, en niet de celstraffen die het Openbaar Ministerie had geëist.

Daar tegenover staat dat het hof van beroep wel zware werkstraffen uitsprak: van 200 uur tot het wettelijke maximum van 300 uur.

De veroordeling komt niet op hun strafblad. Zelfs al wordt zo’n uittreksel uit het strafregister in veel privébedrijven niet gevraagd, dan nog had het symbolisch een blijvende herinnering kunnen zijn aan wat er gebeurd is met Sanda Dia.

Waarom het hof een werkstraf verkiest boven een celstraf, staat niet letterlijk in het arrest, maar het is duidelijk dat de raadsheren maximaal hebben willen inzetten op een tweede kans voor de jonge beklaagden.

4. ‘Een boete van 400 euro is niets. Het is evenveel als de ex-Reuzegommers betaalden die in 2009 een varken mishandelden.’

Het is verleidelijk, maar ook moeilijk om rechtszaken met elkaar te vergelijken: het gaat immers altijd om individuele dossiers.

De focus ligt hier op een werkstraf. Onopzettelijke doodslag kan bestraft worden met een gevangenisstraf van minimum drie maanden en maximum twee jaar, en een geldboete tussen 50 en 1.000 euro. Het Antwerpse hof van beroep veroordeelde de Reuzegommers tot de minimumboete.

Dat bedrag moet nog maal 8 (opcentiemen) worden gedaan, wat de uiteindelijke boete op 400 euro (50 euro x 8) brengt. De veroordeelde Reuzegommers draaien daarnaast ook op voor de gerechtskosten en de schadevergoedingen voor de burgerlijke partijen. Voorlopig zijn die kosten begroot op 67.277,47 euro, oftewel 3.737,63 euro per veroordeelde. In totaal zullen de Reuzegommers dus meer dan 4.000 euro moeten betalen.

Dat is nog altijd weinig. Waarom het hof die lage boete uitspreekt, wordt niet verduidelijkt in het arrest. “Misschien was er minder commotie geweest als die boete niet was uitgesproken”, zegt Joris Van Cauter. “Dat was juridisch mogelijk geweest als er verzachtende omstandigheden zouden zijn aangenomen.”

De Reuzegommers die in 2009 een biggetje mishandelden, hebben 400 euro betaald. Toen was er geen beslissing van een rechter, maar werd er een minnelijke schikking bereikt tussen de studenten en het parket van Leuven. Hoe dat bedrag bepaald werd, is niet bekend. De som die betaald werd in de zaak Spekkie is een zogenaamde ‘afkoopsom’.

5. ‘De Reuzegommers hebben op de eerste doopdag in Leuven – op 4 december 2018 – gelogen tegen een docente geneeskunde die haar bezorgdheid uitte over Sanda Dia. Dat is schuldig verzuim.’

Hoewel de groep op dat moment nog naar Vorselaar moest vertrekken, verklaarde een van de Reuzegommers tegenover de docente dat de doop praktisch gedaan was. Hij verzekerde haar ook dat hij geneeskundestudent was, en dat hij behoorde tot de studentenclub Medica.

Op het proces is niet uitgeklaard welke Reuzegommer toen gesproken heeft. Het is laakbaar dat daarover gelogen wordt, maar het is ook niet zeker of dit element bij de beoordeling zo’n verschil had gemaakt.

Het staat vast dat Sanda Dia erg verzwakt was toen hij aankwam in Vorselaar, maar tijdens het onderzoek is dit moment in Leuven nooit in het vizier gekomen als het ging over schuldig verzuim. Om iemand te veroordelen voor schuldig verzuim, moet die wetens en willens beslissen om niet op te treden als er gevaar dreigt.

Op bewakingsbeelden is te zien hoe Sanda Dia in Leuven niet meer op zijn benen kan staan, maar hij is op dat moment niet in levensgevaar. De student uit Edegem stierf door een acuut hersenoedeem, veroorzaakt door te veel zout in zijn lichaam door de grote hoeveelheden vissaus. Daar was nog geen sprake van in Leuven.

Ook de feiten die plaatsvonden in Leuven zijn beoordeeld door het hof van beroep van Antwerpen. De vissaus komt pas in Vorselaar op de proppen. Het hof oordeelde daarover dat de Reuzegommers wel hulp hebben gezocht toen ze begrepen dat Sanda Dia in gevaar was.

6. ‘De Reuzegommers hebben zich duidelijk racistisch uitgelaten. Waarom werden ze dan niet veroordeeld voor racisme?’

Voor de feiten maakte een van de Reuzegommers een filmpje van hoe een zwarte dakloze werd bezongen: “Handjes kappen, de Congo is van ons.” Volgens getuigen werd het n-woord ook gebruikt tegen Sanda Dia. Zijn broer vertelde in een interview met De Morgen dat hij daardoor met een gevoel van racisme blijft zitten.

Al in het begin van het Reuzegom-dossier is er sprake van racisme. In 2020 pikte de gerenommeerde Amerikaanse krant The New York Times het verhaal op van de fatale studentendoop bij Reuzegom. De krant noemde zijn dood toen “een symbool van de groeiende onverdraagzaamheid” in ons land, maar uiteindelijk werden de Reuzegommers niet voor racisme vervolgd. De burgerlijke partijen hebben ook nooit klacht ingediend wegens racisme. In het arrest dat 118 pagina’s telt, komt de term ‘racisme’ niet voor. “Dat is logisch omdat er niet vervolgd werd wegens racisme”, zegt Anthony Godfroid, die voor dierenrechtenorganisatie Gaia optrad.

7. ‘Als de Reuzegommers niet willen zeggen wie er visolie heeft gegeven aan Sanda, zijn ze allemaal schuldig.’

De omerta binnen Reuzegom stoot veel mensen tegen de borst. Niet alleen is nooit uitgeklaard wie de professor in Leuven van antwoord diende. Ook de belangrijkste vraag – wie heeft de vissaus toegediend? – werd op het proces niet beantwoord.

Volgens het Antwerpse hof van beroep is geen van de achttien Reuzegommers schuldig aan het toedienen van schadelijke stoffen. Dat komt niet omdat ze daarover gezwegen hebben maar omdat ze volgens de rechters niet beseften hoe schadelijk die vissaus is.

De collectiviteit wordt wel aanvaard als het gaat over onopzettelijke doding. Op dat vlak dragen alle Reuzegommers evenveel verantwoordelijkheid. “Tijdens het doopritueel waren alle beklaagden aanwezig. Zij stonden rondom de schachten en moedigden hen aan goudvissen in te slikken en deze vervolgens, middels de toediening van visolie, weer uit te braken… Het drinken van de visolie betreft een actief groepsgebeuren, waarbij het drinken van de visolie door de groep werd opgedragen.” Het hof verwijt aan elkeen van de bij deze visproef aanwezige beklaagden een mededaderschap.

Ook op vlak van de mensonterende behandeling en dierenmishandeling werd de collectiviteit aanvaard.

Protest tegen uitspraak in proces-Sanda Dia houdt aan

Het ongenoegen over de straffen die uitgesproken zijn in het Reuzegom-proces blijft groot. Dit weekend vonden op verscheidene plaatsen protestacties plaats tegen de – volgens de aanwezigen – veel te lichte straffen die de achttien leden van studentenclub Reuzegom kregen na de studentendoop die Sanda Dia het leven kostte.

Het Antwerpse hof van beroep legde 18 leden van de studentenclub Reuzegom werkstraffen tot 300 uur en geldboetes tot 400 euro op voor de dood van Dia. Afgelopen zaterdag kwamen een honderdtal mensen samen aan het gerechtsgebouw van Hasselt. Ze hadden pamfletten bij met opschriften als “Dit is geen gerechtigheid, maar klassenjustitie”, “FOK Klassenjustitie”, “Justice for Sanda” en “Iedereen kan nu verder met zijn leven behalve Sanda”.

Zondag werd er geprotesteerd in Gent, Brugge en Brussel. De grootste opkomst was er in Gent, waar een duizendtal manifestanten samenkwamen onder de Stadshal. Vandaar ging het in groep richting het Gentse Justitiepaleis. In Brugge en Brussel kwamen telkens een paar honderd mensen op straat.

Opgemerkte aanwezige in Brussel was YouTuber Acid, die vorige week in een van zijn filmpjes de namen van een aantal Reuzegommers online gooide. Het filmpje werd door YouTube verwijderd. Het bedrijf besliste ook om het account van Acid een aantal dagen te blokkeren.

Voor juridische gevolgen moet Acid voorlopig niet vrezen: het parket van West-Vlaanderen liet dit weekend weten dat er geen gerechtelijk onderzoek volgt naar de bewuste video. Tenzij een van de Reuzegommers klacht zou indienen. De advocaten van de Reuzegommers lieten eerder al weten dat ze de video verwerpen, maar van een klacht is voorlopig geen sprake. Acid lijkt trouwens vast van plan om de gang van zaken in het proces-Sanda Dia te blijven aanklagen. Voor de camera’s van VTM Nieuws gaf hij te kennen dat hij vandaag met nieuwe informatie zal komen: “Ik heb toch een manier gevonden om iets naar buiten te brengen.”

Artikel uit De Morgen, 5 juni 2023

Beeld Wouter Van Vooren

Lees meer

Wij gebruiken cookies

Door deze website te gebruiken, aanvaardt u de cookies. Voor meer informatie, zie ons privacy- en cookiesbeleid