Alles voor ‘de goede zaak’

Opiniestuk

19 december 2020

Wie weet nog wat wel en niet mag, en waarom? Niet alleen zijn er te veel regels, ze zijn vaak ook onbegrijpelijk, kaart Joris Van Cauter aan.

Wanneer een overheid beslist om economische problemen op te lossen door massaal geld bij te drukken, ontstaat er hyperinflatie. Op het einde van de rit is geld niets meer waard. Dat fenomeen doet zich nu voor in het strafrecht. Sinds de coronalente zijn op de website van het crisiscentrum 1 koninklijk en 24 ministeriële besluiten verschenen. Daarin staat wat je als burger vandaag niet meer mag doen en welke sanctie je krijgt wanneer je dat toch doet. Het ene ministeriële besluit­ verwijst naar het andere, extra artikels worden naar hartenlust ingevoegd, van enige coördinatie is geen sprake.

Vijf jaar rechten studeren kan misschien helpen om door de bomen het bos te zien. Maar wanneer je dan geconfronteerd wordt met artikel 9 van het besluit van 28 november 2020 stuit ook een diploma in de rechts­geleerdheid op zijn grenzen. Artikel 9 voegt een nieuw artikel 15bis in bij het ministeriële besluit van 28 oktober 2020 en bepaalt: ‘Ieder huishouden mag per lid maximum één zelfde duurzaam onderhouden nauw contact per 6 weken per keer in huis of in een toeristisch logies ontvangen, onverminderd artikel 23.’

Begrijpt u het? In ieder geval is het volgens artikel 27§2 van het ministe­riële besluit van 28 oktober aan de politie om toe te zien op de naleving van die regel, ‘zo nodig door het uitoefenen van dwang en geweld’. Laten we hopen dat de politie wel begrijpt wat bedoeld wordt.

Stoute kinderen

Dat niet alleen de hoeveelheid wetten een probleem is, maar ook de kwaliteit ervan, is duidelijk. De gevolgen zijn erg kwalijk, zowel op de korte als op de lange termijn. Wie weet nog wat wel en niet mag? En waarom het ene wel en het andere niet mag? Voor de naleving is het niet onbelangrijk dat mensen de wet kennen. En dat die wet, wanneer we haar leren kennen, ook niet geheel absurd lijkt.

Vandaag zitten we met een probleem op beide vlakken. Niemand kent de voortdurend wijzigende regels nog en niemand begrijpt de redenen van de wetgever waarom het ene wel nog mag en het andere verboden is. Waarom geldt de anderhalve­meterregel niet in de schoolbus en kunnen straks maar 15 mensen naar de kerstmis in de basiliek van Koekelberg, waar plaats is voor 3.500 mensen? Die vergelijking zet misschien hier en daar kwaad bloed. Want zijn die 15 kerkgangers op hun beurt niet bevoordeeld op niet-gelovigen die een andere activiteit met 15 wensen?

Deze wetgeving ondermijnt het draagvlak voor alle maatregelen, ook die die wel zinvol zijn. Dat leidt tot een onnodige polarisering in de samenleving: gelovigen versus niet-gelovigen, jongeren versus ouderen, ambtenaren tegen ondernemers. Het resultaat is dat voor het eerst in de recente geschiedenis een meerderheid van de burgers er bewust voor dreigt te kiezen om de strafwet te overtreden. De machthebbers, de uitvoerende macht gesteund door haar experts, beseffen dat ook en denken daar een dam tegen te kunnen opwerpen door te moraliseren en de bevolking te bedreigen. Marc Van Ranst laat dan in een tweet weten dat zijn geduld op is met ons, stoute kinderen. Krantenkoppen melden dat het allemaal nog veel strenger kan en dat de politie als het moet ook een kijkje in uw huis zal komen nemen. De teleurgestelde of de boze straffende vader, daar moeten we het vandaag mee doen. Vader zelf is zonder fout.

Politie in uw kot

Op de lange termijn dreigen we een aantal beginselen te verliezen, zoals ongeveer 230 jaar geleden vastgelegd in de Déclaration des Droits de l’homme et du citoyen. Dat alleen verboden is wat anderen schade toebrengt, bijvoorbeeld. Of dat je slechts kan worden vervolgd overeenkomstig de wet. Kortweg: het legaliteitsbeginsel. Mooi voorbeeld daarvan is de huiszoeking. De onschendbaarheid van de woning is grondwettelijk vast­gelegd. De politie komt een woning pas binnen met een huiszoekings­bevel van een onderzoeksrechter in de hand.

Die zekerheid is met corona ten onder gegaan. Vandaag kan de politie uw woning ook binnenkomen met toestemming van de procureur des Konings. De onafhankelijke en onpartijdige rechter die een dam vormde tussen de burger en de vervolgende overheid is daarmee verdwenen. Geen enkele rechtsgrond rechtvaardigt die wijziging, geen parlementslid die dat ooit heeft goedgekeurd. Het is een nieuwigheid, gecreëerd door het college van procureurs-generaal, in een omzendbrief. Voor ‘de goede zaak’.

Dat is de ultieme rechtvaardigingsgrond voor iedere wet en ieder overheidsoptreden geworden, en die goede zaak heet vandaag de bestrijding van covid-19. Tot voor kort was dat terrorisme, en was dat het altaar waarop alle vrijheden werden geofferd. Covid­-19 doet dat nog efficiënter. En net zoals dat voor terrorisme het geval was, zal wat mogelijk wordt voor de covid-19-bestrijding later worden toegepast voor andere zaken. Dat er voorlopig geen drone in uw tuin of over uw balkon zweeft, is uitstel, geen afstel. Wat we kwijt zijn, krijgen we niet meer terug. Het is als ontwaard geld. Je koopt er nooit meer mee wat je er vroeger mee kocht.

 

Opiniestuk van Joris Van Cauter in De Standaard van 19 december 2020:

https://www.standaard.be/cnt/dmf20201218_98022987

Foto © Thierry Roge/belga

Laatste publicaties

De Standaard, 2 april 2024

Lessen uit een proces dat justitie heel graag wou

Justitie trad snel en doortastend op in de zaak tegen Bart De Pauw, stelt Joris Van Cauter vast. Een schoolvoorbeeld van klassenjustitie. Tot een catharsis heeft het niet geleid.

“Het proces dat niemand wou” is een proces dat, als je het nader bekijkt, velen heel graag wilden. Niet het minst justitie zelf. Het is een schoolvoorbeeld van klassenjustitie. En niemand schijnt dat te zien. Belaging en het creëren van een elektronische overlast zijn veelvoorkomende ‘relationele’ misdrijven. Het zal wel koelen zonder blazen, is de basishouding van justitie. Uit de praktijk blijkt dat de veelvuldige klachten van slachtoffers heel vaak zonder gevolg blijven. Af en toe, wanneer het leidt tot levensdelicten, met dramatische gevolgen. In de regel dien je als advocaat zelf naar de onderzoeksrechter te stappen vooraleer er iets gebeurt. En die onderzoeksrechter zit meestal niet te wachten op nog maar eens een uit de hand gelopen (v)echtscheiding.

Hoe anders ging het in de zaak-Bart De Pauw. Nog voor bij de politie één klacht gekend was, liet de procureur des Konings zelf een voorlopig proces-verbaal opstellen. Op 11 november nota bene. De procureur vatte diezelfde 11 november 2017 nog een onderzoeksrechter. Die laatste ging vervolgens over tot huiszoekingen en een telefoontap. Ook ging de onderzoeksrechter over tot het persoonlijk verhoren van alle betrokken vrouwen en Bart De Pauw zelf. Voor het proces ten gronde werden op de rechtbank in Mechelen twee volledige dagen uitgetrokken.

Een “gewoon” slachtoffer van belaging of zelfs verkrachting krijgt in de regel de onderzoeksrechter niet te zien. Die heeft daar geen tijd voor. De verhoren zijn politiewerk. Een huiszoeking of telefoontap voor dit soort misdrijven is de absolute uitzondering. Wanneer het tot een proces komt, dan wordt het belagingszaakje op een goede 30 minuten afgehandeld samen met ongeveer twintig andere zaken dezelfde ochtend.

Eerlijk proces

Afgaande op de reacties van de betrokkenen is dit doortastend optreden van justitie geen succesverhaal. De oudste feiten dateren van meer dan 20 jaar geleden en tot op vandaag is van een catharsis geen sprake. Integendeel.

Met steun van velen uit de culturele wereld trekt de VRT nu drie weken de tijd uit om acht vrouwen hun verhaal te laten doen over het gedrag van Bart De Pauw. Een vijfsterrendocumentaire, volgens velen. Toch enkele bedenkingen. Net zoals in Godvergeten wordt een verhaal gebracht louter en alleen vanuit één kant. Anders dan in Godvergeten kreeg hier de andere zijde wel de kans om mee te werken. Dat werd geweigerd. Als kijker kun je dat betreuren maar als advocaat begrijp ik het. Meer nog, het is de enige juiste keuze. De opnamen vonden plaats tijdens het proces. Met de camera op schoot naar het proces. Begin als beklaagde maar eens op twee fronten te strijden. In Mechelen voor drie rechters, die na woord en wederwoord beslissen over schuld en straf. Je moet het hebben meegemaakt om te weten hoe ingrijpend het is. Maar er is altijd hoop.

Hoop op een eerlijk proces. Daar gaven de rechters blijk van in hun vonnis dat begint met de verklaringen van alle betrokkenen, vanwege de vrees dat in samenvattingen de nuances verloren dreigen te gaan. Hoop op een vrijspraak of ten minste op een straf op mensenmaat. Een straf die perspectief biedt, soms helend is en in ieder geval eindig. In het vonnis vinden we dat terug: de rechters stellen in hoofde van Bart De Pauw oprecht schuldbesef vast. Vandaar een straf met uitstel van tenuitvoerlegging.

 

Catch 22

Het andere front ligt op televisie. Voor heel Vlaanderen, en daar is er geen hoop. De juridische waarheid is hier minder van belang. Het gaat om iets anders. De reportagemaker van Het proces dat niemand wou wil de kijker iets leren: hoe gevaarlijk machtsrelaties kunnen zijn en welke impact dit kan hebben op wie er slachtoffer van is. Je bent als beklaagde het voorwerp van een les aan de kijker. Ja, de reportage zou zelfs deel moeten uitmaken van het lessenpakket.

Een gruwelijkere straf is moeilijk denkbaar. Generatie na generatie wordt geconfronteerd met jouw fouten. Maatschappelijk en familiaal ben je quasi dood. Deze straf kun je niet uitzitten, deze straf biedt geen enkel perspectief. Jouw schuld neemt ook geen einde met het betalen van de burgerlijke partijen. Die juridische benadering heeft plaatsgemaakt voor een moralistische benadering. Zonden kunnen vergeven worden na een gelaïciseerde publieke mediabiecht.

Dat de rechter heeft geoordeeld dat je aan jezelf hebt gewerkt en blijk hebt gegeven van oprecht schuldbesef is van geen tel. Het oordeel over schuldbesef en oprechtheid komt niet aan de rechter toe maar aan het volk. Daarom moet je nog eens op het scherm door het zand gaan en excuses aanbieden. Voor waar je schuldig aan bevonden bent. En ook voor waar je niet schuldig aan bent. Er zijn immers altijd wat fouten die juridisch helaas de dans hebben ontsprongen. Die excuses worden vervolgens gewogen door enkele mediarechters op hun oprechtheid en zo kan de genade van het volk terug over jou komen.

Enig probleem is dat tot vandaag nog niemand geslaagd is in deze beproeving: wie zich hieraan waagt beoogt uiteindelijk altijd eigenbelang en dan kunnen excuses natuurlijk niet oprecht zijn. Dat is de catch 22 van de mediabiecht. Het proces dat echt nog altijd niemand wil, is van een andere aard. Dat vergt een ander onderzoek. Met name hoe het komt dat diegenen die vandaag het hardst zijn in hun veroordeling gisteren het hevigst in hun lofbetuigingen. Een oud zeer. En passend bij de tijd van het jaar: hoe weinig tijd er is tussen Palmzondag en Goede Vrijdag.

 

Artikel uit De Standaard, 02/04/2024

Foto: © belga

Lees meer
De Standaard, 25 januari 2024

Wrakingen, persoonlijke aanvallen op rechters: justitie moet zich bezinnen voor het te laat is

Je moet geloven in justitie om erin te kunnen functioneren. Dat vertrouwen is helaas helemaal zoek, waardoor het rechtssysteem alle geloofwaardigheid dreigt te verliezen.

Lees het volledige opiniestuk via volgende link: https://www.standaard.be/cnt/dmf20240124_97009827

Lees meer
Het Nieuwsblad, 23 januari 2024

Man die ‘hielp’ bij afhandeling van erfenis veroordeeld voor oplichting

WAASMUNSTER / LEBBEKE - 

F.S., een man uit Lebbeke, kreeg van de Dendermondse rechtbank een voorwaardelijke celstraf opgelegd en een boete van 4.000 euro voor het oplichten van een oudere vrouw uit Waasmunster. “Ze werd omsingeld door aasgieren die uit waren op de erfenis van haar man. Hij was daar één van”, sprak haar advocaat Joris Van Cauter tijdens het proces.

De man van een 75-jarige vrouw kwam in 2012 te overlijden. Twaalf jaar later is de afhandeling van de nalatenschap nog steeds niet rond.

“Vooral de dochter van de man probeert de zaak op de lange baan te schuiven. Ze heeft schulden en de banken staan klaar om beslag te leggen op de erfenis”, sprak de advocaat van het slachtoffer. “Sinds het overlijden wordt zijn weduwe omsingeld door aasgieren die beloven de erfeniskwestie rond te krijgen en daar zelf ook een graantje van mee te pikken.”

Volgens de advocaat was de beklaagde één van die zogezegde aasgieren. F.S. maakte de afspraak met de beklaagde om via zijn advocaten schot in de zaak te krijgen. In ruil vroeg hij 7,5 procent van de erfenis.

“Hij dacht aan een quick win, maar merkte al snel dat het dossier muurvast zat”, pleitte Van Cauter. “Hij gooide het dan maar over een andere boeg en probeerde haar op te lichten met een bijkomende overeenkomst waarbij ze zogezegd een lening kreeg om de kosten van zijn advocaat te betalen. ‘Louter boekhoudkundig’ maakte hij haar wijs.”

80.000 euro

Plots vroeg de beklaagde het zogezegde geleende geld terug. Geld dat ze volgens haar advocaat nooit had ontvangen. “Plots moest zij 80.000 euro aan hem betalen. Hij probeerde een oude, weerloze en kwetsbare vrouw op een bedrieglijke manier geld te ontfutselen”, aldus Van Cauter.

Volgens de verdediging van S. is er geen sprake van oplichting en werden de bedragen wel degelijk aan het slachtoffer gegeven.

De voorzitter oordeelde echter in het voordeel van het slachtoffer en veroordeelde S. tot een voorwaardelijke celstraf van vijftien maanden en een boete van 4.000 euro. Bovendien moet hij het slachtoffer een schadevergoeding van 2.500 euro betalen.

 

Artikel uit HET NIEUWSBLAD - 22/01/2024

Foto: © ANP

 

Lees meer

Wij gebruiken cookies

Door deze website te gebruiken, aanvaardt u de cookies. Voor meer informatie, zie ons privacy- en cookiesbeleid