Podcasts die gerechtelijke dwalingen blootleggen, kunnen bijdragen tot het rechtzetten ervan
Op het DS Podcastfestival werd zaterdagavond het proces van true crime gevoerd: is het populair entertainmentgenre schuldig of niet? Podcastmaker Loore Nelen, advocaat Joris Van Cauter, parketmagistraat Céline D’havé en rechercheur Sam Vanhecke luisterden naar klassiekers Serial en West Cork. “Het gevaar bestaat dat iemand valselijk beschuldigd wordt.”
Dat er ethische bezwaren te maken zijn bij de explosie aan truecrimepodcasts en televisiereeksen, is een zekerheid. Maar is het genre inherent schuldig? Dat zeker niet. Daar waren podcastmaker Loore Nelen, advocaat Joris Van Cauter, parketmagistraat Céline D’havé en rechercheur Sam Vanhecke het over eens. Die laatste drie verleenden hun medewerking aan Nelens en Max-Lena Vanden Eyndes podcast De zaak Y over de pro’s en contra’s voor het inzetten van DNA-onderzoek in moordzaken. Voor het DS Podcastfestival luisterde het viertal naar de legendarische truecrimepodcasts Serial en West Cork en deelden ze hun bevindingen op het podium met journalist Heleen Debeuckelaere.
In Serial onderzoekt journalist Sarah Koenig een vijftien jaar oude moordzaak. De centrale vraag? Is Adnan Syed ten onrechte veroordeeld voor de moord op zijn ex-vriendin, de 18-jarige Hae Min Lee. Ook in West Cork worden vragen gesteld bij de rechtsgang: ging de Engelsman Ian Bailey vrijuit in de moord op de Franse Sophie Tuscan du Plantier in 1999? “Podcasts die gerechtelijke dwalingen blootleggen, kunnen bijdragen tot het rechtzetten ervan”, vindt Van Cauter. D’havé is het daar mee eens: “Vandaag kunnen we met meer zekerheid zeggen of iemand schuldig is, omdat we de bewijslast wetenschappelijker kunnen onderbouwen.” Als recherche heeft Vanhecke zelf ondervonden dat de onderzoeksmethoden sterk verbeterd zijn in vergelijking met twintig jaar geleden.
Toch zijn er ook kanttekeningen te maken bij de wijze waarop Koenig in Serial zelf op onderzoek trekt. “Soms wordt iemand genoemd in een onderzoek naar een verdacht overlijden, bijvoorbeeld omdat die persoon de laatste is die het slachtoffer levend heeft gezien. Uit het onderzoek blijkt dan dat die persoon geen rol heeft gespeeld in het overlijden. Maar als podcastmakers die persoon opnieuw naar voor schuiven als potentiële verdachte, wordt die nodeloos opnieuw voor de leeuwen gegooid. Daar vrees ik wel voor”, vertelt D’havé. “Stel dat Céline en ik elk een podcast zouden maken op basis van hetzelfde dossier, dan zouden we elk een andere dader kunnen framen. Dat is het professioneel onbehagen dat we hebben bij truecrimepodcasts”, vult Van Cauter aan.
Hinderlijk
Nelen neemt het op voor de podcastmakers: “De makers van Serial kaderen heel goed dat ze geen onderzoekers of politieagenten zijn. Ze delen hun bevindingen en indrukken, maar laten ook voldoende ruimte voor twijfel bij de luisteraar. Het is belangrijk dat de luisteraar zelf een eigen keuze kan maken.” Dat de podcasts waargebeurde moordzaken opvoeren als een vorm van entertainment, vindt zij niet noodzakelijk fout. “Voor mij toont het succes aan dat mensen nood hebben aan meer dan enkel het sensationele verhaal of die korte krantenkop. Mensen willen doorklikken. Ze willen een breder beeld en zijn kritisch over wat hen voorgeschoteld wordt.”
Dat betekent niet dat journalisten en burgers zich daarom maar als ongeleide projectielen in een moordonderzoek moeten werpen. D’havé en Vanhecke waarschuwen voor “parallel onderzoek” in moordonderzoeken die nog gaande zijn. “Ik heb de persbelangstelling heel erg zien evolueren en soms ervaren wij dat als hinderlijk voor het onderzoek”, vertelt D’havé. “Het gebeurt dat ons de pas wordt afgesneden door de pers. Een journalist volgt dan een spoor of hoort een getuige, terwijl wij daar bewust mee wachten of gewoon nog niet aan toe zijn gekomen.”
Van Cauter ergert zich vooral aan het selectief lekken aan de pers door betrokken partijen. “Dat is geen onderzoeksjournalistiek. Dat is gewoon overschrijven van iemand anders. Echt onderzoek brengt iets naar boven dat nieuw is”, stelde hij scherp.
Tot slot moet er niet alleen oog zijn voor de nabestaanden, maar ook voor de daders. “Dat is misschien cru, maar het recht op vergeten geldt ook voor daders. Ik ken daders die geleerd hebben uit hun veroordeling en straf”, zegt D’havé. Mocht er een podcast gemaakt worden over hun misdaden, vindt zij dat er met zowel de nabestaanden als de dader een akkoord moet bestaan. “Dat is mijn persoonlijke mening”, verduidelijkte ze. Tegelijk is het panel zich ervan bewust dat het internet een geheugen is waar moeilijk mee te onderhandelen valt.
Is true crime nu schuldig of niet, zoals gevraagd werd aan het begin van het debat? “Doe maar voort”, richtte D’havé zich tot podcastmakers. “Maar betrek justitie wel bij het verhaal. Als jullie de waarheid willen achterhalen en wij ook, waarom zouden we dat dan niet samen kunnen doen?”
Artikel uit De Standaard, 9 november 2024
Foto: © Nick Decombel